Een bijzonder paviljoen
Een sculptuur voor het museum, een museum voor sculptuur
Kunstenaar-architect Charles Vandenhove ontwierp het Zuilenpaviljoen speciaal voor het Middelheimmuseum in 1984. Pas acht jaar later kon het gecontesteerde kunstwerk eindelijk worden gebouwd, aan de overzijde van de Middelheimlaan. Uit recent onderzoek blijkt dat het kunstwerk was opgezet als tentoonstellingsplek op zich.
Lange voorbereiding
In 1984 stelde Middelheim Promotors vzw de aankoop voor van het Zuilenpaviljoen van gerenommeerde kunstenaar-architect Charles Vandenhove. De sculptuur zou een plaats krijgen in het kunstpark, dicht bij de Balzac van Rodin, Het zotte geweld van Rik Wouters en Koning en koningin van Henry Moore.
Pas acht jaar later, in 1992, werd het kunstwerk eindelijk gebouwd. Daar ging niet alleen een stevige inhoudelijke discussie aan vooraf. Het duurde ook lang om de financiering rond te krijgen. Dat lukte uiteindelijk dankzij fondsen van de Middelheim Promotors, een grote subsidie van de Vlaamse minister van Cultuur en steun van de stad Antwerpen.
Grote veranderingen
Eind jaren ‘80 veranderde er veel in het museum. Het Zuilenpaviljoen kon daardoor niet meer op de oorspronkelijke locatie worden geplaatst, dicht bij alle andere permanente sculpturen. Dus zocht en vond het museum in 1989, samen met Charles Vandenhove, een nieuwe plek om het werk op te stellen, langs de andere kant van de Middelheimlaan. En dat was toen heel bijzonder.
Vandaag bestaat het kunstpark uit twee zones, gescheiden door de Middelheimlaan: 'Middelheim-Hoog' (met het kasteel) en 'Middelheim-Laag' (met de Hortiflora). Tot eind 1989 hadden beide delen een eigen invulling. Op Middelheim-Laag gingen om de twee jaar de Biënnales voor Beeldhouwkunst door. De tijdelijke zomertentoonstellingen werden na afloop afgebroken. Het museum kocht dan enkele werken aan voor de collectie en stelde die op op Middelheim-Hoog.
Eerste werk op 'nieuw' stuk museum
Om extra middelen te voorzien voor de aankoop van nieuwe kunstwerken werden de biënnales geschrapt. De collectie en het Middelheimmuseum kregen daardoor een stevige boost. Bovendien kwamen de terreinen op Middelheim-Laag vrij, waardoor het museum zijn permanente kunstpark kon uitbreiden. Het Zuilenpaviljoen van Charles Vandenhove werd zo het eerste kunstwerk op dit ‘nieuwe’ terrein, en daar staat het vandaag nog altijd. In 1993 werd Antwerpen Culturele Hoofdstad en kwamen er tien nieuwe werken bij.
Sculptuur of architectuur?
Het Zuilenpaviljoen verraadt de invloed van de Griekse oudheid. Het paviljoen is streng geometrisch en sober opgebouwd. Charles Vandenhove behoudt de zuivere vorm van de oud-Griekse tempelarchitectuur, maar hij geeft het een heel andere invulling. Want het is helemaal geen tempel, maar een kunstwerk: een open huis, waar je in mag wandelen om de perfecte verhoudingen te ervaren.
Dat maakte het werk vroeger zo omstreden. Was dit nu wel een sculptuur of was het architectuur? En zou het museum niet beter beeldhouwers ondersteunen in plaats van beroemde architecten? De doorgedreven discussies rond Monumenta, de 19de Biënnale (1987) en de commissie Beeld in de Stad (voorganger van Kunst in de Stad) deden nieuwe inzichten ontstaan: ook architecturale en omgevingswerken konden kunstwerken zijn. Doorslaggevend was het advies van Geert Bekaert. Hij stelde vast dat “het een feit is dat de grenzen tussen de disciplines vervagen”.
Kunstwerk én tentoonstellingsplek
Het architecturale kunstwerk kan ook zelf een tentoonstellingsplek zijn. Dat was initieel zelfs het opzet. In een verslag uit september 1984 staat dat het museum toen kampte met een “nijpend tekort om behoorlijk enkele beelden welke in een binnenruimte dienen geëxposeerd te worden”. Het Braempaviljoen stond in die tijd inderdaad al vol. Het museum nam daarom contact met architect Charles Vandenhove “die ging nadenken en werken aan een boeiende architectuur”.
In een andere nota is er de suggestie om in dit paviljoen “4 tot 6 sculpturen te plaatsen van Italianen, of met een italianiserend karakter (Gheno, Ghermandi, Mastroianni, Viani?). Verder af te spreken met Van den Hove.” Omdat er op Middelheim-Laag nog geen bewaking was, werd dit voorstel toen niet uitgevoerd.
Nieuwe opstelling
Van de kunstenaar-architect zelf vinden we hier in het dossier geen concrete uitspraken over terug. Toch respecteren we dit voorstel in de nieuwe collectiepresentatie. In het Zuilenpaviljoen staat nu Grande Bagnante (1956) van de Italiaanse kunstenaar Emilio Greco. De baadster oogt door haar pose heel klassiek, maar is door haar kapsel en bikinibroekje ook heel eigentijds. Een perfect match dus met het klassiek-moderne Zuilenpaviljoen.