Skip to main content

Een verloren utopie

Ângela Ferreira over 'Independence cha cha'

29 June 2021

"Hoewel mijn werk vooral verloren utopieën laat zien, ben ik ook geïnteresseerd in het verbeelden van nieuwe strategieën om met ons verleden om te gaan." Kunstenaar Ângela Ferreira ging in gesprek met curator Pieter Boons over haar werk 'Independence cha cha' op Congoville.

Imperialistische mythes

Pieter Boons: Volgens Sandrine Colard is Congoville een hedendaagse stad, gebouwd op fundamenten uit de koloniale geschiedenis in België: op monumenten, gebouwen, imperialistische mythes en zelfs ook op de mensen van Afrikaanse afkomst. Wat was uw eerste gedachte toen u die titel zag?

Ângela Ferreira: Toen ik online op zoek ging naar sporen van Congoville stootte ik op een song uit 1972 van de Liberiaanse muziekgroep The Soulful Dynamics met de titel ‘Coconuts from Congoville’. In hun muziek, en zeker in deze song, klinkt een vreemd soort van poppy exotisme. Alle clichés worden gretig gebruikt – de kokosnoten, vrolijk dansende zwarten en een hoofdzakelijk wit publiek. Ik vraag me echt af hoe mensen vandaag zouden reageren als ze zulke stereotypes zouden zien.

Anderzijds klinkt de titel Congoville voor mij als een postkoloniale constructie, die een verband zoekt met een andere stedelijke ruimte, de bidonville. Dat is een term die veel herinneringen oproept aan raciale en economische kwesties. In Frankrijk waren de bidonvilles rond Parijs heel belangrijk tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in Algerije. Ze lagen op het kruispunt van de koloniale erfenis en de problematiek van de Algerijnse oorlog.

Bidonville is dus niet alleen fonetisch maar ook conceptueel gelinkt aan Congoville. Ze delen een geschiedenis van ontvoogding en ze belichten maatschappelijke problemen die voortvloeien uit wrede koloniale regimes.

 

In haar essay heeft Sandrine Colard het over het ‘ontleren van een imperialistisch gedachtegoed’. Wat betekent dit voor u?

Ontleren kan voor mij alleen via het scheppen van mijn eigen kunst. Ik kijk naar de geschiedenis van het kolonialisme in het algemeen en specifiek naar het omslagpunt waarop het kolonialisme gevolgd wordt door een nieuwe onafhankelijkheid. Ik probeer de complexiteit en de horror van het kolonialisme te begrijpen en vervolgens stel ik me voor wat wij als Afrikanen zeker níét willen voor ons continent.

Via mijn werk probeer ik het koloniale verleden te ontcijferen en wegen te openen om op een andere manier te denken. Mijn werk biedt geen oplossingen maar reikt wel handvatten aan om ons continent op een andere manier te benaderen. Dat zou misschien het begin kunnen zijn van een proces van ontleren.

Vreemd genoeg betekent ontleren niet dat je minder geleerd wordt. Het heeft integendeel veel te maken met zin voor kritiek en reflectie.

Voorbij de trend

Congoville legt de niet-vertelde koloniale geschiedenis van het Middelheim bloot in een grote tentoonstelling die bijna vijf maanden zal lopen. Wat kan daarvan de impact zijn, bij voorkeur op de lange termijn? Hoe kunnen we de inzichten die zullen ontstaan, ook verankeren aan de toekomst?

Tegenwoordig zijn er veel projecten rond ‘dekolonisatie’. Het lijkt een ‘trend’ geworden, maar er zijn zeker ook positieve effecten, want er is meer aandacht voor postkoloniale kwesties. In mijn werk hou ik me sinds 1991 met het thema bezig, dus heb ik liever niet dat het gekaapt wordt door een trend.

Dertig jaar geleden koesterden we de hoop dat meer mensen over het postkoloniale discours zouden praten en het begrip zouden leren kennen. Dekolonisatie is nu inderdaad een ‘hot topic’, in die mate dat het een mode is geworden. Maar wat nu? Veel kunstenaars stellen zich die vraag. Ik vind dat je in het discours een zekere ernst moet bewaren, deze kwesties mogen niet trendy worden.

Instellingen kunnen hier zeker een rol in spelen. Ik ben ervan overtuigd dat organisaties als het Middelheimmuseum geregeld projecten zoals Congoville zouden moeten opnemen in hun programmatie. Het is belangrijk om het huidige debat rond dekolonisatie bekend te maken, bijvoorbeeld door de pioniers ervan alle eer te betuigen. Er gaat een lange geschiedenis vooraf aan die huidige ‘mode’. Dat er veel over gesproken wordt is fantastisch, maar we moeten ook diepgaand investeren in het discours.

 

Kunt u een visuele representatie (of een beeld) van het concept Congoville geven?

Dan denk ik aan een van de eerste werken die ik ooit gemaakt heb, in 1991. Elk woord van het concept Congoville kun je toepassen op 'Sites and Services', behalve het woord ‘België’. Het werk is een urbanisatieplan van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime; daarin werden werfplaatsen en toiletten ter beschikking gesteld aan de zwarte bevolking om niet-officiële woonplekken te construeren.

Ângela Ferreira, 'Sites and services'
Ângela Ferreira, 'Sites and services'
"Dekolonisatie lijkt een ‘trend’ geworden, maar er zijn ook positieve effecten. Instellingen kunnen hier zeker een rol in spelen."
— Ângela Ferreira

Independence cha cha

Wat zijn de achterliggende ideeën bij uw werken in Congoville?

‘Independence cha cha’ is is een vrij complex werk, want het is de tweede fase van een lang proces dat van start ging in 2013 in Lubumbashi (DRC). De eerste versie werd gepresenteerd op de derde biënnale van Lubumbashi.

Ik gebruikte een modernistisch gebouw uit de jaren 1950, ontworpen door de Belgische architect Claude Strebelle, als sokkel voor een sculptuur en transformeerde het gebouw zo tot een publiek kunstwerk door middel van performance en projectie.

De sculptuur op het dak van het (nog steeds gebruikte) benzinestation is geïnspireerd op het werk van Dan Flavin en van de Russische constructivist Vladimir Tatlin. Die laatste maakte ooit een ontwerp voor een (nooit gerealiseerde) toren ter ere van de revolutie, waarmee hij de Eiffeltoren als symbool van de moderniteit wilde uitdagen.

De combinatie van mijn sculptuur en het modernistische gebouw is een vreemde ontmoeting waarbij ideologieën botsen en tekortschieten. Op de openingsavond werd aan twee jonge Lushois, inwoners van Lubumbashi, gevraagd om een traditioneel mijnwerkerslied te zingen. Daarin komen de angsten en de verschrikkingen aan bod van de mijnbouwactiviteiten, die nu nog altijd de economie en het stadsleven bepalen in Lubumbashi.

In Lissabon maakte ik daarna een nieuwe versie van het werk, die minder sitespecifiek is: die versie bestaat uit een kopie van de gevel van Strebelle’s gebouw in hout, waarin twee videoschermen verwerkt zijn. De versie die in het Middelheimmuseum te zien is, is een buitenvariant van het werk.

De eerste video is een registratie van het optreden tijdens de openingsavond van de biënnale van Lubumbashi. De tweede video toont de muziekband van het Park Hotel Lubumbashi, die de beroemde ‘Independence Cha Cha’ speelt. De muzikanten voeren het uit op de meest trieste en deprimerende manier – een weerspiegeling van de uitputting en het falen van het onafhankelijkheidsproject voor Congo en andere Afrikaanse staten.

Hoewel het werk vooral verloren utopieën laat zien, ben ik ook geïnteresseerd in het vinden of verbeelden van nieuwe utopieën en strategieën om met ons verleden om te gaan.

Ângela Fereirra, 'Indépendence cha cha' (2014-2021)
Ângela Fereirra, 'Indépendence cha cha' (2014-2021)
Ângela Fereirra, 'Indépendence cha cha' (2014-2021)
Ângela Fereirra, 'Indépendence cha cha' (2014-2021)
"Dekolonisatie is gewoon een andere aanpak om jezelf te bevrijden van racisme. Eigenlijk doet mijn kunst niets anders."
— Ângela Ferreira

Een andere soort geschiedenis

Het startpunt van deze tentoonstelling is een gedeelde koloniale geschiedenis. Welke plaats heeft het concept tijd in uw werk als kunstenaar? Kunnen we het verleden als referentiepunt gebruiken om een toekomst binnen te stappen waarover we niets weten?

Eerst en vooral is het een vergissing om te denken dat we het verleden kunnen kennen. Ik vraag me altijd af waarom ik in het verleden duik als ik research doe. En elke keer realiseer ik me hoe weinig ik weet van het verleden, of erger nog: hoeveel foute veronderstellingen ik erover heb.

Op school leerde ik geschiedenis uit de koloniale handboeken en nu, als volwassene, heb ik genoeg kritische zin om te begrijpen dat veel van die dingen waarschijnlijk verkeerd waren. Maar hoe breng je dat alles in evenwicht en hoe kom je aan die ‘andere’ kennis die je nodig hebt om je kennis aan te vullen?

Pas als je een andere soort geschiedenis begint op te bouwen, besef je dat er zich misschien andere dingen en gedachten zouden kunnen aangediend hebben. Misschien zou je dan een ander mens zijn geworden.

De relatie tussen verleden en heden is erg rijk en belangwekkend. De relatie tussen het verleden en de toekomst is moeilijker te doorgronden. Als ik aan de toekomst denk, ben ik gefascineerd door het afrofuturisme, dat is een krachtige bevrijdingsstrategie.

Stel je de kracht voor van een radicale sprong van de ene situatie naar de andere om je leven te emanciperen naar een betere samenleving. Dat is misschien een utopische benadering, maar daarom niet minder nuttig. Problematisch is echter dat in mijn ogen veel van de zogenaamde afrofuturistische kunst teleurstelt. En dat besef zet me aan om de strategie van het afrofuturisme te herbekijken en herdefiniëren.

Kunst als strategie voor herstel

Hoe ziet u kunst als een strategie voor herstel, voor genezing?

Als ik zou zeggen dat kunst kan genezen, dan zou je kunnen vermoeden dat ik begrijp hoe kunst de samenleving van vandaag beïnvloedt. Jammer genoeg is dat niet zo. Ik kan alleen voor mezelf spreken en ik weet hoe belangrijk en levensnoodzakelijk kunst is, maar ik weet niet hoe kunst in de samenleving doordringt.

Mijn werk als kunstenaar heeft me zeker gered of geheeld maar ik heb geen uitweg voor de last van het verleden. Ik kan alleen maar hopen dat mijn werk gelezen wordt als een verzoeningsstrategie, maar hoe weet ik dat ze ook een helende kracht heeft?

 

Curator Pieter Boons in gesprek met Ângela Ferreira.
Deze tekst verschijnt ook in de publicatie bij de expo.

 

Over Ângela Ferreira

Ângela Ferreira werd geboren in 1958 in Maputo (Mozambique). In 1975 vestigde ze zich in Kaapstad, waar ze beeldhouwkunst studeerde aan de Michaelis School of Fine Arts, in 1983 behaalde ze er een Master in Fine Arts. Begin jaren negentig verhuisde ze naar Lissabon, waar ze sinds 2003 docent is aan de Faculdade de Belas Artes van de Universiteit van Lissabon.

Ferreira’s beeldend werk is het uitgangspunt geweest voor installaties waarin diverse media gecombineerd worden: video’s, tekeningen, foto’s en geschreven teksten. Door grondige research en het veelvuldige gebruik van architecturale elementen en structuren onderzoekt Ferreira’s praktijk de effecten die het kolonialisme en postkolonialisme hebben gehad op de hedendaagse samenleving.

 

Expo's

 

Haar werk was te zien in talloze tentoonstellingen over de hele wereld. De volgende recente solotentoonstellingen zijn het vermelden waard:

  • Murais, Makeba e Moçambique, Arte d’Gema Gallery, (Maputo, 2019)
  • Ângela Ferreira. Pouco a Pouco, CGAC (Santiago de Compostela, 2019)
  • Zip Zap and Zumbi, DePaul Art Museum (Chicago, 2017)
  • Messy Colonialism, Wild Decolonization, Zona Maco SUR (Mexico, 2015)
  • Political Cameras, Stills (Edinburgh, 2013)
  • Ângela Ferreira-Stone Free, Marlborough Contemporary (Londen, 2012)

 

In 2007 vertegenwoordigde Ferreira Portugal op de 52e Biënnale van Venetië met Maison Tropicale. Enkele van haar recente groepstentoonstellingen zijn:

  • After the End: Timing Socialism in Contemporary African Art, Wallach Art Gallery, Columbia University (New York, 2019)
  • 12e Gwanju Biennale / Imagined Borders (Gwanju, Zuid-Korea, 2018)
  • 10e Biënnale van Taipei / Gestures and Archives of the Present, Genealogies of the Future (Taipei, Taiwan, 2016)
  • 3e Biënnale van Lubumbashi (2013)
  • Between Walls and Windows, Haus der Kulturen der Welt (Berlijn, 2012)
  • Appropriated Landscapes, The Walther Collection (Neu-Ulm, 2011)
  • Monument und Utopia II, Steirischer Herbst (Graz, 2010)
  • Modernologies, Museum voor Moderne Kunst in Warschau (2010) / MACBA (Barcelona, 2009)